U dient ingelogd te zijn om favorieten te kunnen toevoegen aan Mijn Jure
U kunt zich hier gratis registreren
Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

klachtvereiste 318 Sr

Uitspraak



RECHTBANK Alkmaar

Sector straf

Parketnummer : 14/706203-08

Datum uitspraak : 10 juni 2009

Tegenspraak

VERKORT VONNIS van de rechtbank Alkmaar, meervoudige kamer voor kinderstrafzaken, in de zaak van het

OPENBAAR MINISTERIE

tegen:

[verdachte] [verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],

wonende[adres 1]

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 mei 2009.

De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank:

de verdachte zal vrij spreken van het onder 1, 2 primair en subsidiair en 5 tenlastegelegde;

het onder 3 primair tenlastegelegde bewezen zal verklaren;

de verdachte zal veroordelen tot een taakstraf, in de vorm van een werkstraf, voor de duur van 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie;

de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] zal toewijzen tot een bedrag van € 900,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36 van het Wetboek van Strafrecht;

de benadeelde partij [benadeelde 2] niet ontvankelijk zal verklaren in de vordering in verband met de gevorderde vrijspraak voor het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde.

Tevens heeft de rechtbank kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en mr. F.E. van der Zee, raadsvrouw van de verdachte, naar voren is gebracht.

1 TENLASTELEGGING

Aan de verdachte is, nadat een daartoe strekkende vordering tot wijziging van de tenlastelegging is toegelaten, ten laste gelegd dat

1.

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 20 juni 2004 te Den

Helder en/of te Ulft, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde 1] heeft gedwongen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) (van in totaal 500 euro), door die [benadeelde 1] te bedreigen met met de openbaring van een geheim, immers is/zijn/heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)

- onder een valse hoedanigheid ([naam valse hoedanigheid]) (seksueel, althans erotisch getint) MSN- en e-mailcontact aangegaan met die [benadeelde 1] en/of

- ( heimelijk) (een) printscreen(s) gemaakt van webcambeelden waarop die [benadeelde 1] zich (gedeeltelijk) (heeft) ontkleed(t) en/of

- die [benadeelde 1] (een) (MSN- en/of e-mail )bericht(en) gestuurd van de strekking dat die printscreen(s) zou(den) worden verzonden naar vrienden en/of bekenden en/of naamgenoten van die [benadeelde 1], tenzij die [benadeelde 1] (een) geldbedrag(en) (van in totaal 500 euro) zou storten op een in dat/die (MSN- en/of e-mail)bericht(en) genoemd bankrekening- en/of creditcardnummer, waardoor die [benadeelde 1] werd bewogen tot vorenbedoelde afgifte;

2. primair

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 29 mei 2004 te Den Helder en/of te Hilversum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde 2] heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag (van 250 euro),

door die [benadeelde 2] te bedreigen met de openbaring van een geheim, immers is/zijn/heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)

- onder een valse hoedanigheid [naam valse hoedanigheid] (seksueel, althans

erotisch getint) sms- en/of MSN- en/of e-mail- en/of telefonisch contact

aangegaan met die [benadeelde 2] en/of

- ( heimelijk) (een) bandopname(s) gemaakt van (een) telefoongesprek(ken) van

seksuele, althans erotisch getinte aard, waaraan die [benadeelde 2] deelnam en/of

- die [benadeelde 2] (een) (sms)bericht(en) gestuurd en/of telefonisch contact

aangegaan met die [benadeelde 2] van de strekking dat hij, verdachte, en/of zijn

mededader(s) (een) bandopname(s) hadden gemaakt van (een)

telefoongesprek(ken) van seksuele, althans erotisch getinte aard waaraan die

[benadeelde 2] deelnam en/of die bandopname(s) zou(den) worden verzonden naar,

althans kenbaar zouden worden gemaakt aan de werkgever van die [benadeelde 2], tenzij

die [benadeelde 2] een geldbedrag van 250 euro zou storten op een in dat/die

(sms)bericht(en) genoemd bankrekening- en/of creditcardnummer,

waardoor die [benadeelde 2] werd bewogen tot vorenbedoelde afgifte;

2. subsidiair

Dat hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 29 mei 2004 te Den Helder en/of te Hilversum, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) [benadeelde 2] door geweld of enige andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid, wederrechtelijk heeft gedwongen tot afgifte van een geldbedrag (van 250 euro) door die [benadeelde 2] te bedreigen met openbaring van een geheim, immers heeft hij verdachte, en/of zijn mededader(s)

- onder valse hoedanigheid seksueel, althans erotisch getint mns/e-mail-contact aangegaan met die [benadeelde 2] en/of

- heimelijk een bandopname(s) gemaakt van (een) telefoongesprek(ken) waaraan die [benadeelde 2] deelnam van erotische of seksueel getinte aard en/of

- die [benadeelde 2] een (sms) bericht heeft gestuurd van de strekking dat hij verdachte en/of zijn mededader(s) een opname had(den) gemaakt van (een) telefoongesprek(ken) van seksueel, althans erotisch getinte aard, waaraan die [benadeelde 2] deelnam en/of die opname(n) zouden worden verzonden, althans kenbaar gemaakt aan de werkgever van die [benadeelde 2], tenzij die [benadeelde 2] een geldbedrag van 250 euro zou storten op een in dat (sms)bericht genoemde bankrekening of creditcardnummer, waardoor die [benadeelde 2] werd bewogen tot afgifte van dat geldbedrag;

3. primair

hij in of omstreeks de periode van 01 januari 2004 tot en met 20 juni 2004 te Den

Helder en/of te Helmond en/of te Gieten, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) [benadeelde 3] heeft gedwongen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) (van in totaal 1750 euro),

door die [benadeelde 3] te bedreigen met de openbaring van een geheim, immers is/zijn/heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)

- onder een valse hoedanigheid [naam valse hoedanigheid] (seksueel, althans

erotisch getint) sms- en/of MSN- en/of e-mail- en/of telefonisch contact

aangegaan met die [benadeelde 3] en/of

- die [benadeelde 3] uitgenodigd, althans aangemoedigd, althans bewogen om foto's

waarop die [benadeelde 3] zich kleedt en/of gekleed gaat in vrouwenkleding te

verzenden aan het e-mailadres van die (fictieve) [naam valse hoedanigheid] en/of

- die [benadeelde 3] (een) (sms- en/of e-mail)bericht(en) gestuurd van de strekking

dat die foto's zou(den) worden verzonden naar de ouders van die [benadeelde 3]

en/of openbaar zouden worden gemaakt, tenzij die [benadeelde 3] (een)

geldbedrag(en) (van in totaal 2250 euro) zou storten op een in dat/die (sms-

en/of e-mail)bericht(en) genoemd bankrekening- en/of creditcardnummer;

waardoor die [benadeelde 3] werd bewogen tot vorenbedoelde afgifte;

3. subsidiair

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 20 juni 2004 te Den Helder en/of te Helmond en/of te Leiden en/of te Den Haag, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen)(telkens) [benadeelde 3] door geweld of enige andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid, wederrechtelijk heeft gedwongen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) (van in totaal 1750 euro) door die [benadeelde 3] te bedreigen met openbaring van een geheim, immers heeft hij verdachte, en/of zijn mededader(s)

- onder valse hoedanigheid seksueel, althans erotisch getint msn/e-mail-contact en/of telefonisch contact is aangegaan met die [benadeelde 1] en/of

- die [benadeelde 3] heeft uitgenodigd, althans aangemoedigd om foto’s waarop die [benadeelde 3] zich kleedt en/of gekleed gaat in vrouwenkleding te verzenden aan het e-mailadres van [naam valse hoedanigheid] en/of

- die [benadeelde 3] een bericht gestuurd van de strekking dat die foto’s zou(den) worden verzonden naar de ouders van die [benadeelde 3] en/of openbaar zouden worden gemaakt tenzij die [benadeelde 3] een geldbedrag zou storten op een in dat bericht genoemde bankrekening of creditcardnummer, waardoor die [benadeelde 3] werd bewogen tot afgifte van dat geldbedrag;

5.

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2004 tot en met 20 juni 2004 te Den

Helder en/of te Boskoop, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (meermalen) (telkens) met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, [benadeelde 4] heeft gedwongen tot afgifte van (een) geldbedrag(en) (van in totaal 1000 euro), door die [benadeelde 4] te bedreigen met met de openbaring van een geheim, immers is/zijn/heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)

- onder een valse hoedanigheid ([naam valse hoedanigheid]) (seksueel, althans

erotisch getint) MSN- en e-mailcontact aangegaan met die [benadeelde 4] en/of

- die [benadeelde 4] uitgenodigd, althans aangemoedigd, althans bewogen om foto's

waarop die [benadeelde 4] zich (gedeeltelijk) (heeft) ontkleed(t) te

verzenden aan het e-mailadres van die (fictieve) [naam valse hoedanigheid] en/of

- die [benadeelde 4] (een) (MSN- en/of e-mail)bericht(en) gestuurd van de strekking

dat die foto's zou(den) worden verzonden naar de ouders en/of de buren van

die [benadeelde 4], tenzij die [benadeelde 4] (een) geldbedrag(en) (van in totaal 1500

euro) zou storten op een in dat/die (MSN- en/of e-mail)bericht(en) genoemd

bankrekening- en/of creditcardnummer,

waardoor die [benadeelde 4] werd bewogen tot vorenbedoelde afgifte;

2 VOORVRAGEN

Geldigheid van de dagvaarding

De rechtbank stelt vast dat de dagvaarding geldig is.

Bevoegdheid rechtbank

De rechtbank verklaart zichzelf bevoegd tot kennisneming van de zaak.

Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Aan de orde is de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie met betrekking tot het klachtvereiste van artikel 318 Wetboek van Strafrecht zoals tenlastegelegd aan verdachte onder 1, 2 primair, 3 primair en 5.

De officier van justitie acht zich ontvankelijk in de vervolging en heeft hiertoe het volgende aangevoerd.

Deze feiten zijn tenlastegelegd als overtredingen van artikel 318 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), een feit dat slechts vervolgbaar is op klacht. Met betrekking tot het klachtvereiste kan worden opgemerkt dat ten aanzien van sommige delicten vervolging alleen toelaatbaar is als in rechte is komen vast te staan dat op de door de wet voorgeschreven wijze een klacht is gedaan. Door de klacht geeft het slachtoffer te kennen dat geen particulier belang in dit geval aan vervolging in de weg hoeft te staan. De wet zegt daarover dat als er geen klacht is het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is, maar in de jurisprudentie wordt dit sterk gerelativeerd. Zo leidt ontbreken van de klacht niet tot niet ontvankelijkheid wanneer later komt vast te staan dat de klachtgerechtigde ten tijde van de aangifte vervolging beoogde. In deze zaak is door alle klachtgerechtigden aangifte en klacht gedaan. Bovendien zijn de aangevers nog door de rechter-commissaris gehoord. Uit de afgelegde verklaringen blijkt dat zij op moment van aangifte vervolging wensten en dat zij dat ook nog wensten op het moment dat zij bij de rechter-commissaris werden gehoord. Zij hebben daarbij in veel gevallen aangegeven dat zij, nu zij wisten dat de dader vast zat, niet meer bang waren voor verdere chantage en daarom nu wel en eerder geen aangifte wilden doen. Het kan naar de mening van de officier van justitie niet zo zijn dat de verdachte profiteert van de eerdere angst voor openbaring die hij heeft veroorzaakt bij zijn slachtoffers, doordat als de slachtoffers hun angst pas na het verstrijken van de klachttermijn overwinnen zij te laat zijn voor het doen van aangifte en het indienen van de klacht. In deze zaak kan niet gesproken worden van gebreken aan de klachten, in ieder geval niet zodanige gebreken dat die zouden moeten leiden tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie.

De raadsvrouw heeft het volgende verweer gevoerd.

Het tenlastegelegde artikel 318 lid 1 Sr vereist in lid 2 een klacht van hem tegen wie het gepleegd is. In artikel 66 Sr wordt de termijn voor indiening van een klacht genoemd. De klacht kan worden ingediend gedurende drie maanden na de dag waarop de tot de klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit. De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat in alle gevallen de termijn ruimschoots overschreden is, hetgeen dient te leiden tot niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie in de vervolging.

De rechtbank overweegt als volgt.

Voor vervolging op grond van artikel 318 Sr is een klacht vereist en deze klacht dient binnen drie maanden na de dag waarop de tot de klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het gepleegde feit te worden ingediend. De rechtbank stelt vast dat in deze zaak in het geval van het tenlastegelegde onder 1, 2 , 3 en 5 sprake is van het niet tijdig indienen van de klacht. Dat op enig moment gelegen na de wettelijke termijn van drie maanden sprake is, dan wel is geweest, van de wens tot vervolging door een aangever is onvoldoende om dat verzuim te corrigeren. In casu hebben de aangevers nadrukkelijk aangegeven in eerste instantie bewust geen aangifte te hebben gedaan vanwege persoonlijke belangen, terwijl uit het dossier blijkt dat zij zich toen wel bewust waren van de strafbaarheid van wat hun was aangedaan.

Uit de jurisprudentie blijkt dat het overschrijden van de klachttermijn onder omstandigheden niet tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie hoeft te leiden. Deze gevallen betreffen steeds situaties waarin er tijdig (dat wil zeggen binnen de klachttermijn) aangifte is gedaan en daarbij of daardoor nadrukkelijk te kennen is gegeven dat men vervolging van de dader wenst, terwijl er niet tijdig een klacht is ingediend door oorzaken die niet aan het slachtoffer te wijten zijn.

In de in het onderhavige geval aan verdachte verweten feiten is daarvan, gelet op het hierboven gestelde, echter geen sprake, zodat deze jurisprudentie, waar de officier van justitie ook overigens naar heeft verwezen, toepassing mist.

De rechtbank is van oordeel dat het openbaar ministerie in de vervolging van verdachte op grond van artikel 318 Sr niet-ontvan kelijk is. Dit houdt in dat het openbaar ministerie ten aanzien van het tenlastegelegde onder 1, 2 primair, 3 primair en 5 niet ontvankelijk wordt verklaard.

3 VRIJSPRAAK

Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 subsidiair en 3 subsidiair is ten laste gelegd.

De verdachte zal hiervan worden vrijgesproken.

Onder 2 subsidiair en 3 subsidiair is aan verdachte overtreding van artikel 284 lid 1 Sr tenlastegelegd. Voor vervolging op grond van dit feit is geen klacht vereist.

De rechtbank is van oordeel dat de aan verdachte tenlastegelegde feitelijkheden geen feitelijkheden zijn in de zin van artikel 284 eerste lid sub 1 Sr.

De rechtbank vindt voor dit oordeel steun in de keus van de wetgever om bedreiging met smaad(schrift) afzonderlijk strafbaar te stellen in artikel 284 lid 1 sub 2. Hiervoor geldt op grond van het tweede lid overigens wel het klachtvereiste .

4 BENADEELDE PARTIJEN

De benadeelde partij [benadeelde 1], [adres 2], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 900,- wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.

Nu de rechtbank de officier niet ontvankelijk verklaart in de vervolging met betrekking tot feit 1 kan de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op dat tenlastegelegde feit, worden ontvangen.

Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.

De benadeelde partij [benadeelde 2] [adres 3], heeft vóór aanvang van de terechtzitting in het geding over de strafzaak bij de officier van justitie opgave gedaan van de inhoud van de vordering tot vergoeding van € 250,- wegens schade die de verdachte aan de benadeelde partij heeft toegebracht.

Nu de rechtbank de officier van justitie niet ontvankelijk verklaart in de vervolging met betrekking tot feit 2 primair, en niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 subsidiair is tenlastegelegd, kan de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op het onder 2 primair en subsidiair tenlastegelegde feit, worden ontvangen.

Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.

5 BESLISSING

De rechtbank:

Verklaart de officier van justitie niet ontvankelijk in de vervolging met betrekking tot het onder 1, 2 primair, 3 primair en 5 tenlastegelegde.

Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 2 subsidiair en 3 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1], [adres 2], niet ontvankelijk in de vordering.

Verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2] [adres 3], niet ontvankelijk in de vordering.

Dit vonnis is gewezen door

mr. M.E. Francke, voorzitter, tevens kinderrechter,

mr. M. Lolkema en mr. T.H. Bosma, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. M. van Randeraat, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 juni 2009.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature