Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:

Inhoudsindicatie:

Verdachte heeft zijn ex-partner verkracht bij een bezoek bij haar thuis. Verdachte heeft geen acht geslagen op haar herhaalde verzoeken om het huis te verlaten en op de signalen dat zij geen zin in seks met hem had. Verdachte heeft haar door zijn optreden zo murw gekregen, dat zij zich uiteindelijk niet meer tegen hem heeft kunnen verzetten. Daardoor heeft hij heeft op grove wijze inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit.

Uitspraak



RECHTBANK ALKMAAR

Parketnummer : 14.810156-06

Datum uitspraak: 24 januari 2007

OP TEGENSPRAAK

VERKORT VONNIS van de Rechtbank Alkmaar, Meervoudige Kamer voor Strafzaken, in de zaak van het

OPENBAAR MINISTERIE

tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats en datum] 1968,

wonende te [adres].

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 10 januari 2007.

De rechtbank heeft kennisgenomen van

- de vordering van de officier van justitie, die ertoe strekt dat de rechtbank

- het als feit 1 en feit 2 ten laste gelegde zal bewezen verklaren

- de verdachte zal veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van 1 jaar, met hieraan verbonden een bijzondere voorwaarde, inhoudende een verbod zich te bevinden in de stad Hoorn en een verbod contact te zoeken met [slachtoffer] gedurende de proeftijd en voorts een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Tenslotte heeft de officier van justitie de teruggave van het in beslag genomen voorwerp aan verdachte verzocht.

- hetgeen door de verdachte en mr. M.J. Lamers, raadsman van de verdachte, naar voren is gebracht.

1. TENLASTELEGGING

Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat

1.

hij op één of meer tijdstip(pen) gelegen op of omstreeks 29 september 2005 in de gemeente Hoorn, in een woning gelegen aan de [adres] (telkens) door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een vrouw, genaamd [slachtoffer], heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn penis en/of één of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en/of geduwd en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte, - ondanks dat die [slachtoffer] één of meerma(a)l(en) tegen hem, verdachte, had gezegd dat hij haar woning diende te verlaten en/of dat die [slachtoffer] had aangegeven dat zij geen contact meer met hem, verdachte, wilde, hij, verdachte, in die woning is gebleven en/of

heeft hij, verdachte, (plotseling en/of onverhoeds) de pols(en) van die [slachtoffer] vastgepakt en/of vastgehouden en/of die [slachtoffer] (vervolgens) naar hem, verdachte, toegetrokken (waardoor, althans mede waardoor, die [slachtoffer] op zijn, verdachtes, schoot terecht kwam) en/of

- die [slachtoffer] (met kracht) aan haar haren heeft getrokken en/of

- die [slachtoffer] (met kracht) zodanig heeft geduwd dat zij op de grond terecht

kwam en/of

- terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, (met één van zijn, verdachtes, hand(en)) een/de arm(en) van die [slachtoffer] (boven haar hoofd) heeft vastgepakt en/of heeft vastgehouden en/of

- de broek van die [slachtoffer] heeft losgemaakt en/of

- boven op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of

- (vervolgens) heeft getracht zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] te duwen of te brengen en/of

boven op het gezicht van die (op de grond liggende) [slachtoffer] is gaan zitten

en/of

(nadat die [slachtoffer] op de bank had plaats genomen en hij, verdachte, op zijn knieën voor die [slachtoffer] zat) met zijn arm(en) (zodanig) de benen (onder haar knieën langs) van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of heeft vastgehouden dat die [slachtoffer] haar benen niet bij elkaar kon doen en/of

(aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;

2.

hij in of omstreeks de periode van 01 juni 2005 tot 01 april 2006 in de gemeente Hoorn en/of (elders) in Nederland wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van een vrouw, genaamd [slachtoffer], in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers is hij, verdachte, veelvuldig, althans meermalen,

- langs de woning van die [slachtoffer] gereden en/of heeft hij, verdachte, zich in de nabijheid van die woning opgehouden en/of

- (ook op voor de nachtrust bestemde tijdstippen), naar de woning van die [slachtoffer] gegaan en/of heeft hij, verdachte, aldaar op de deur(en) en/of de

ramen van die woning geklopt en/of gebonkt en/of

- (zonder toestemming van die [slachtoffer]) haar woning binnengegaan en/of heeft hij, verdachte, (zonder toestemming van die [slachtoffer]) de bij die woning behorende tuin betreden en/of

- als hij, verdachte, in de woning van die [slachtoffer] was en die [slachtoffer] tegen hem, verdachte, zei dat hij, verdachte, die woning moest verlaten, in die woning gebleven en/of

- heeft hij, verdachte, meermalen die [slachtoffer] opgebeld en/of gesms't en/of

- (ook) als die [slachtoffer] hem, verdachte, mededeelde dat zij niet met hem wilde praten, die [slachtoffer] blijven opbellen en/of blijven sms'en en/of

- heeft hij, verdachte, tegen die [slachtoffer] gezegd dat zij hun kind Madelon niet meer buiten moest laten spelen omdat zij, die [slachtoffer] die Madelon nooit meer zou zien en/of dat hij, verdachte die Madelon mee zou nemen.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zullen deze worden verbeterd. De verdachte is hierdoor niet geschaad in de verdediging.

2. VRIJSPRAAK

Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte onder 2 is ten laste gelegd.

De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende.

Aangeefster heeft tegenover de politie het volgende verklaard. Verdachte en de aangeefster hebben een jarenlange relatie gehad. Uit deze relatie zijn twee kinderen geboren. Verdachte en aangeefster hebben aanvankelijk samengewoond, maar rond half juni 2005 (kort na de bevalling van haar tweede kind) is aangeefster met haar twee kinderen verhuisd. Verdachte en aangeefster hielden contact. Verdachte bleef aangeefster bellen en kwam regelmatig bij haar thuis. Aangeefster belde verdachte. Aangeefster liet verdachte soms in haar woning binnen. Soms liet aangeefster verdachte in haar woning slapen, soms hadden verdachte en aangeefster dan seksueel contact. Verdachte en aangeefster zijn in september 2005 overeengekomen dat verdachte weer bij aangeefster en hun gezamenlijke kinderen zou komen wonen, welke afspraak niet werd nagekomen, omdat verdachte en aangeefster een paar dagen later weer ruzie kregen. Op 5 oktober 2005 heeft aangeefster aangifte terzake verkrachting gedaan tegen verdachte (betreft feit 1: 29 september 2005). Tussen 8 november 2005 en 21 maart 2006 is er geen contact tussen aangeefster en verdachte geweest, aldus aangeefster.

Verdachte heeft ter terechtzitting van 10 januari 2007 verklaard dat hij, nadat aangeefster was verhuisd, intensief telefonisch contact had met aangeefster, hij regelmatig bij aangeefster thuis kwam, hij feitelijk enige tijd bij aangeefster inwoonde en hij in ieder geval in september meerdere malen seksueel contact had met aangeefster.

Voorts heeft verdachte ter zitting verklaard dat hij, na een gesprek met de ouders van aangeefster, vanaf begin november tot 21 maart geen contact met aangeefster heeft gezocht. Hiermee bevestigt verdachte op deze punten de verklaring van aangeefster

De rechtbank oordeelt dat onder deze omstandigheden, waarbij er sprake was van regelmatig contact, welk contact door beide partijen werd gezocht, en waarbij -ook na verbreking van contact en ruzie- door beide partijen weer toenadering werd gezocht, niet gesproken kan worden van belaging.

De verdachte moet dan ook worden vrijgesproken van hetgeen hem onder 2 is ten laste gelegd.

3. BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande, dat hij op tijdstippen gelegen op 29 september 2005 in de gemeente Hoorn, in een woning gelegen aan de [adres] telkens door geweld of andere feitelijkheden een vrouw, genaamd [slachtoffer], heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte zijn penis en vingers in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheden hierin dat verdachte daaraan voorafgaand,

- ondanks dat die [slachtoffer] meermalen tegen hem, verdachte, had gezegd dat hij haar woning diende te verlaten en dat die [slachtoffer] had aangegeven dat zij geen contact meer met hem, verdachte, wilde, hij, verdachte, in die woning is gebleven en

- heeft hij, verdachte, plotseling de pols van die [slachtoffer] vastgepakt en die [slachtoffer] vervolgens naar hem, verdachte, toegetrokken waardoor die [slachtoffer] op zijn, verdachtes, schoot terecht kwam en

- die [slachtoffer] met kracht aan haar haren heeft getrokken en

- die [slachtoffer] zodanig heeft geduwd dat zij op de grond terechtkwam en

- terwijl die [slachtoffer] op de grond lag, met één van zijn, verdachtes, handen de armen van die [slachtoffer] boven haar hoofd heeft vastgepakt en heeft vastgehouden en

- de broek van die [slachtoffer] heeft losgemaakt en

- boven op die [slachtoffer] is gaan liggen en

- heeft getracht zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer] te brengen en

boven het gezicht van die op de grond liggende [slachtoffer] is gaan zitten en

- nadat die [slachtoffer] op de bank had plaats genomen en hij, verdachte, op zijn knieën voor die [slachtoffer] zat met zijn armen zodanig de benen onder haar knieën langs van die [slachtoffer] heeft vastgepakt en heeft vastgehouden dat die [slachtoffer] haar benen niet bij elkaar kon doen en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4. BEWIJS

De rechtbank grondt de beslissing dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

5. NADERE MOTIVERING

De rechtbank overweegt ten aanzien van feit 1 het volgende.

Verdachte heeft ter terechtzitting van 10 januari 2007 het volgende verklaard.

Ik ben op 29 september 2005 bij aangeefster thuis geweest. Wij hebben met elkaar over onze relatie en onze kinderen gesproken. Op een gegeven moment heeft ze aangegeven dat ze niet wilde praten. Daarna hebben we toch nog gepraat. Ik had niet het gevoel dat zij mij de deur uit wilde krijgen. Aangeefster heeft, op mijn verzoek, mijn haar geknipt. Daarna heb ik gedoucht. Dat doe ik altijd na het knippen van mijn haar. Toen ik onder de douche stond, heb ik aangeefster naar mij toe getrokken. Zij heeft mij toen weggeduwd en gezegd: "Op dit moment niet." Op een later moment, toen ik weer beneden in de woonkamer was, heeft aangeefster telefonisch contact gezocht met mijn vriendin [vriendin]. Ze zei toen dat ze wilde dat ik weg zou gaan en ik zei dat ik wilde neuken. Ik ben toen niet weggegaan. Aangeefster begon mij te kussen. Het klopt dat ze mij zei dat ik een condoom moest gebruiken. Het klopt ook dat ik geen condoom bij mij had en desondanks gewoon ben doorgegaan. Wij hebben gewoon seks gehad. Ik heb aangeefster daarbij gevingerd en ik heb mijn penis in haar vagina gebracht. Ik heb geen geweld gebruikt. Aangeefster heeft mij toen niet gezegd dat ik weg moest gaan.

In het dossier bevinden zich de volgende stukken.

1. De aangifte, waarin aangeefster verklaart op 29 september 2005 te zijn verkracht door verdachte [verdachte]. Zij verklaart voorts dat zij verdachte meermalen heeft gevraagd weg te gaan en dat dit éénmaal is gehoord door [vriendin], die zij op dat moment belde. Aangeefster heeft verdachte weggeduwd, toen hij haar bij zich wilde trekken onder de douche. Zij heeft verdachte gezegd dat hij een condoom moest gebruiken, in de hoop dat hij daardoor helemaal van seks af zou zien. Aangeefster heeft de volgende dag een morning after pil gehaald. Aangeefster voelde zich smerig. Aldus aangeefster.

2. De verklaring die [vriendin] op 13 oktober 2005 tegenover de politie heeft afgelegd en waarin zij -voor zover van belang- verklaart: Betreft een donderdag, twee weken terug. [voornaam] (de rechtbank begrijpt: aangeefster [slachtoffer]) belde mij. Ik hoorde dat [slachtoffer] zei: "Ik wil dat je nu weggaat. "Ik hoorde dat [voornaam] (de rechtbank begrijpt: verdachte [verdachte]) zei: "En ik wil neuken."

3. Een SMS bericht dat verdachte op 30 september 2005 aan aangeefster heeft gestuurd, inhoudende: Sorry voor alles zo ben en wil ik niet zijn dat weet jij ook.

4. Een SMS bericht dat aangeefster op 1 oktober 2005 aan verdachte heeft gestuurd, inhoudende: De hele dag en nu nog steeds ziek van die rot-pil. Maar dat liever dan zwanger van jou. Wat heb jij mij belazerd! En alweer spijt het je? Ik heb de hele dag gevoeld hoe het is om een hoer te zijn. Dat weet ik nu en daar moet ik mee verder. Laat je spijt maar zitten. Je meent het toch niet. Leugenaar.

5. De verklaring die [apothekersassistente] op 7 oktober 2005 tegenover de politie heeft afgelegd en waarin zij - voor zover van belang - verklaart: Ik ben als apothekersassistente werkzaam in apotheek "[naam]" te Hoorn. Op vrijdag 30 september 2005 kwam er een jonge vrouw aan de balie. Zij verzocht mij haar een zogenaamde "Morning After" pil te verstrekken. Ik zag dat de vrouw verdrietig en/of aangeslagen was. Ik zag aan haar dat ze geëmotioneerd was en dat het huilen haar nader stond dan het lachen. Ze mompelde iets over aangifte doen en ik zei toen tegen haar: "Ik begrijp dat het geen leuke ervaring is geweest." Ze beaamde dat.

De rechtbank oordeelt dat het verdachte, gezien zijn eigen verklaring en het hierboven onder 1 en 3 gestelde, duidelijk was dat aangeefster geen seksuele gemeenschap met hem wenste te hebben. Het is om die reden, naar het oordeel van de rechtbank, dat verdachte de dag na de verkrachting aan aangeefster een SMS bericht met een spijtbetuiging stuurde.

De rechtbank overweegt voorts ten aanzien van feit 1 op de tenlastelegging het volgende.

De rechtbank acht bewezen de verkrachting van aangeefster, waarbij verdachte zijn penis en vingers in de vagina van zijn slachtoffer heeft gebracht. Het geweld en de andere feitelijkheden die verdachte heeft toegepast om de weerstand van zijn slachtoffer te breken, zoals weergegeven onder de gedachtestreepjes in de bewezenverklaring, heeft hij, naar het oordeel van de rechtbank, toegepast voorafgaand aan het seksueel binnendringen van zijn slachtoffer.

6. STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZEN VERKLAARDE

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.

Het bewezen verklaarde levert op:

ten aanzien van feit 1:

verkrachting

7. STRAFBAARHEID VAN DE VERDACHTE

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.

De verdachte is dus strafbaar.

8. MOTIVERING VAN DE STRAFFEN.

De rechtbank heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon van de verdachte.

De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen:

Verdachte heeft zijn ex-partner, met wie hij al geruime tijd niet meer samenwoonde, bij een bezoek bij haar thuis, verkracht. Verdachte heeft geen acht geslagen op herhaalde verzoeken van zijn slachtoffer om het huis te verlaten en signalen dat zijn slachtoffer geen zin in seks met hem had, stelselmatig genegeerd. Verdachte is bij zijn slachtoffer in huis gebleven, heeft zich daarbij opgedrongen aan zijn slachtoffer en heeft tenslotte zijn slachtoffer door zijn optreden zo murw gekregen, dat zij zich uiteindelijk niet meer tegen hem heeft kunnen verzetten. Daarop heeft hij haar verkracht.

Verdachte heeft op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn slachtoffer en hij heeft bij zijn handelen slechts oog gehad voor de bevrediging van zijn eigen lusten en op geen enkele manier rekening gehouden met de gevoelens van zijn slachtoffer.

De rechtbank acht dit een zeer ernstig feit, zeker nu dit plaats gevonden heeft in het huis van het slachtoffer, de plaats waar zij zich veilig moet kunnen voelen.

Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:

- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 30 november 2006, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder tot vrijheidsbenemende straf is veroordeeld.

De rechtbank is, gelet op het vorenstaande, van oordeel dat oplegging van een vrijheidsstraf op haar plaats is. De rechtbank zal deze vrijheidsstraf geheel in voorwaardelijke vorm opleggen, met hieraan verbonden bijzondere voorwaarden, inhoudende een verbod contact met het slachtoffer [slachtoffer] te zoeken en een verbod zich in de stad Hoorn (zijnde de woonplaats van het slachtoffer [slachtoffer]) te bevinden, gedurende de proeftijd.

De rechtbank is van oordeel dat tevens een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, behoort te worden opgelegd, een en ander op de wijze zoals hierna in de rubriek BESLISSING zal worden aangegeven.

9. BESLISSING OMTRENT IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN

De rechtbank is van oordeel, dat het in beslag genomen voorwerp, te weten:

- 1 rood shirt

dient te worden teruggegeven aan: [slachtoffer].

Uit het onderzoek op de terechtzitting is gebleken, dat deze persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

10. TOEGEPASTE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 242 van het Wetboek van Strafrecht .

11. BESLISSING

De rechtbank:

Verklaart niet wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde, zoals hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING aangeduid, heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hierboven in de rubriek BEWEZENVERKLARING bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verstaat dat het bewezen verklaarde oplevert het hierboven in de rubriek STRAFBAARHEID VAN HET BEWEZENVERKLAARDE vermelde strafbare feit.

Verklaart de verdachte voor het bewezen verklaarde strafbaar.

Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een gevangenisstraf voor de tijd van 6 (zes) maanden.

Beveelt dat deze straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij later anders wordt beslist.

Stelt daarbij een proeftijd van twee jaren vast.

De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien:

- de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt.

- de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.

Stelt als bijzondere voorwaarden:

- dat de veroordeelde geen contact zal zoeken met het slachtoffer [slachtoffer] en

- dat de veroordeelde zich niet zal bevinden in de stad Hoorn (zijnde de woonplaats van het slachtoffer [slachtoffer]), gedurende de proeftijd

Veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde tot een taakstraf voor de duur van 180 (eenhonderdtachtig) uren.

Beveelt voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht dat in plaats van de taakstraf vervangende hechtenis wordt toegepast, welke vervangende hechtenis wordt vastgesteld op 90 dagen.

Bepaalt, dat deze taakstraf bestaat uit een werkstraf.

Bepaalt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht, volgens de maatstaf van 2 uren voor elke dag.

Gelast de teruggave van 1 rood shirt aan de rechthebbende.

Dit vonnis is gewezen door

mr. Y.M.I. Greuter-Vreeburg, voorzitter,

mr. J.M. Vos en mr. G.D.M. Hoedemaker, rechters,

in tegenwoordigheid van mr. S van Lingen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 24 januari 2007.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde wetgeving

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature