Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Man en vrouw zijn met de kinderen voor een vakantie naar Libanon gegaan. Na drie weken is de vrouw zonder de man en de kinderen naar Nederland teruggekeerd. Zij heeft tegen de man aangifte gedaan, onder meer wegens het opzettelijk onttrekken van de kinderen aan haar gezag.

Uitspraak



DE RECHTBANK TE ALKMAAR

KG nummer: 264/2004 FV

Uitspraak: 26 juli 2004

De voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar, rechtdoende in kort geding, heeft het volgende vonnis gewezen in de zaak van:

[de vrouw],

wonende te [woonplaats],

EISERES IN KORT GEDING,

procureur mr. E.M. Diesfeldt,

tegen:

[de man],

wonende te [woonplaats],

GEDAAGDE IN KORT GEDING.

Partijen worden hierna ook genoemd de vrouw en de man.

HET VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Ter terechtzitting van 15 juli 2004 heeft de vrouw gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding.

De man heeft de vordering bestreden. Vervolgens is de zaak aangehouden tot 26 juli 2004 ten einde de man in de gelegenheid te stellen ervoor zorg te dragen dat de kinderen uiterlijk op 23 juli 2004 naar Nederland terug zouden keren.

Bij brieven van 16 juli 2004 en 19 juli 2004 heeft de vrouw gevraagd vonnis te wijzen, waarna de datum van het vonnis is bepaald op heden.

De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd.

DE BEHANDELING VAN DE ZAAK

1. De uitgangspunten

1.1. Partijen zijn op 26 maart 1997 met elkaar te Cyprus gehuwd. Uit het huwelijk van partijen zijn twee thans nog minderjarige kinderen geboren, te weten [kind 1] op [datum] 1999 en [kind 2] op [datum] 2001.

1.2. Partijen hebben gezamenlijk het gezag over de kinderen.

1.3. De vrouw heeft de Nederlandse nationaliteit, de man en de kinderen hebben zowel de Nederlandse als de Libanese nationaliteit. De kinderen staan op het paspoort van de vrouw bijgeschreven.

1.4. Op 24 april 2004 zijn partijen samen met de kinderen voor een vakantie naar Libanon gegaan. Na drie weken is de vrouw zonder de man en de kinderen naar Nederland teruggekeerd.

1.5. Op 4 juni 2004 heeft de vrouw tegen de man aangifte gedaan, onder meer wegens het opzettelijk onttrekken van de kinderen aan haar gezag.

1.6. De kinderen verblijven thans bij de man op een voor de vrouw onbekend adres buiten Nederland en naar alle waarschijnlijkheid in Libanon of Cyprus.

2. De vorderingen en de standpunten van partijen

2.1. De vrouw vordert, kort gezegd, (1) te bepalen dat de kinderen voorlopig aan haar worden toevertrouwd, (2) de man te veroordelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis al het nodige te doen om te bewerkstelligen dat de kinderen naar de vrouw in Nederland terugkeren binnen 6 uur na betekening van dit vonnis, (3) veroordeling van de man om binnen één uur na betekening de vrouw te informeren omtrent de exacte verblijfplaats van de kinderen, (4) veroordeling van de man om - naar de voorzieningenrechter begrijpt - een tweetal verklaringen in de Arabische taal te verstrekken ten behoeve van enerzijds zijn familie waarin onder meer zijn naam en geboortedatum zijn opgenomen en waarin hij verklaart dat hij toestemming verleent om de kinderen aan de vrouw mee te geven en anderzijds de Libanese autoriteiten waarin hij verklaart aan de vrouw toestemming te verlenen om de kinderen van partijen op te halen uit Libanon en terug te leiden naar Nederland, (5) te bepalen dat de veroordelingen uitvoerbaar bij lijfsdwang zijn zolang gedaagde geen gevolg geeft aan een van de veroordelingen en totdat de minderjarige kinderen van partijen in Nederland bij de vrouw zijn aangekomen en ten slotte (6) veroordeling van de man in de kosten verbonden aan het in gijzeling nemen, alsmede in alle kosten verbonden aan het overbrengen van de kinderen naar Nederland. Ten slotte vordert de vrouw veroordeling van de man in de kosten van de onderhavige procedure.

2.2. De vrouw stelt zich op het standpunt dat zij onder bedreiging zonder de kinderen naar Nederland is teruggekeerd. Verder betoogt de vrouw dat de man haar en de kinderen onder valse voorwendselen naar Libanon heeft gelokt om de kinderen daar te houden. De vrouw vreest voor het welzijn en de gezondheid van de kinderen. Door de kinderen tegen hun wil in Libanon te houden worden de kinderen in hun belangen geschaad en handelt de man onrechtmatig jegens de vrouw, alles aldus de vrouw.

2.3. De man bestrijdt de kinderen bij de vrouw weg te willen houden en stelt dat hij en de vrouw met de kinderen in Libanon nodig zijn om voor zijn zieke moeder te zorgen. Verder betoogt de man de kinderen niet te willen dwingen om in Libanon te blijven. Voorts voert de man aan dat de vrouw geen respect voor hem toont en dat hij het gezin bij elkaar wenst te houden.

3. De gronden van de beslissing

3.1. Uitgangspunt in deze is dat partijen kennelijk van mening verschillen over het hoofdverblijf van de kinderen. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de kinderen bij haar en daarmee in Nederland dienen te verblijven, terwijl uit de gedragingen van de man valt af te leiden dat hij de mening is toegedaan dat de kinderen bij hem en daarmee niet in Nederland maar in Libanon danwel Cyprus dienen te verblijven.

3.2. Omdat partijen beiden het gezag over de kinderen hebben, dienen zij over dit geschil een procedure op grond van artikel 253a van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek aanhangig te maken. Aangezien de man thans met de kinderen in Libanon/Cyprus verblijft ligt het voor de hand dat de vrouw deze procedure aanhangig maakt.

3.3. Het ligt in de rede dat de kinderen in afwachting van de uitkomst van voormelde procedure naar Nederland terugkeren. Hiertoe wordt het volgende overwogen. Partijen hebben gezamenlijk het gezag over de kinderen. Uitgangspunt is dat het ouderlijk gezag van zowel de man als de vrouw de man de plicht en het recht omvat om de kinderen te verzorgen en op te voeden. Onder verzorging en opvoeding wordt onder meer verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn van de kinderen.

3.4. Verder moet vooropgesteld worden dat ouderlijk gezag weliswaar een aan de man en de vrouw toekomend recht is, maar dat dit recht is gegeven in het belang van de kinderen en daarom niet kan worden losgezien van de verplichting dat belang te dienen. In de onderhavige zaak is het twijfelachtig of de man door zijn kinderen niet bij de vrouw te laten verblijven, wel het belang van de kinderen dient. Immers, de kinderen zijn twee jongens van drie respectievelijk 5 jaar oud. Bij dergelijke jonge kinderen is het van belang dat zij bij hun moeder verblijven. Daar komt bij dat de kinderen ook de Nederlandse nationaliteit hebben en een overwegend Nederlandse opvoeding hebben genoten. Bovendien heeft de man bij gelegenheid van de behandeling ter terechtzitting meegedeeld in te stemmen met het overbrengen van de kinderen vanuit het buitenland naar Nederland. De man en de vrouw hebben bij die gelegenheid tevens verklaard na terugkeer van de kinderen in Nederland in gezamenlijk overleg te bezien of er voor een gezinsleven in de toekomst mogelijkheden zijn. De man heeft toegezegd er voor zorg te dragen dat de kinderen uiterlijk 23 juli 2004 bij hun moeder in Nederland zouden terugkeren. Blijkens mededeling van de advocaat van de vrouw is de man zijn toezeggingen niet nagekomen.

3.5. Onder deze omstandigheden komt het aannemelijk voor dat de bodemrechter zal beslissen dat de kinderen bij de vrouw dienen te wonen. Het onder (1) gevorderde zal in die zin worden toegewezen dat zal worden bepaald dat de minderjarige kinderen van partijen bij de moeder in Nederland hun werkelijk verblijf zullen hebben.

3.6. Omdat de man de door hem gedane toezeggingen niet is nagekomen, wordt het gevorderde onder (2) eveneens toegewezen, in die zin dat de man binnen 2 dagen na betekening van dit vonnis de kinderen bij eiseres in Nederland dient af te leveren.

3.7. Het gevorderde onder (3) wordt ook toegewezen. De vrouw heeft er immers belang bij op de kortst mogelijke termijn te weten waar haar kinderen thans verblijven.

3.8. De veroordeling tot het afgeven van de gevorderde verklaringen zoals hiervoor onder (4) weergegeven, worden eveneens toegewezen. Daartoe wordt het volgende overwogen. Gelet op de achtergronden van de zaak en de gebruiken zoals die gelden in Libanon, is het aannemelijk dat de vrouw de kinderen niet zonder toestemming van de man vanuit Libanon mee kan nemen naar Nederland.

3.9. Omdat de man niet meewerkt aan de uitvoering van de ter terechtzitting van 15 juli 2004 gemaakte afspraken en niet te verwachten is dat hij in de toekomst wel bereid zal zijn zonder dwang mee te werken aan terugkeer van de kinderen naar Nederland en dwangsommen in een geschil als het onderhavige niet effectief zullen zijn, worden de veroordelingen uitvoerbaar bij lijfsdwang verklaard.

3.10. Gelet op het onder (2) gevorderde en de omstandigheid dat partijen nog gehuwd zijn en de reiskosten behoren tot onkosten in de verzorging en opvoeding die door ouders moeten worden gedragen, wordt de gevorderde veroordeling van de man in de kosten verbonden aan het overbrengen van de kinderen naar Nederland, afgewezen.

3.11. Omdat partijen met elkaar gehuwd zijn, worden de kosten van dit geding gecompenseerd op na te melden wijze.

DE BESLISSING

De voorzieningenrechter:

- bepaalt dat de kinderen hun werkelijk verblijf bij de vrouw zullen hebben;

- veroordeelt de man om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis al het nodige te doen en zijn volledige medewerking te verlenen om te bewerkstelligen dat de minderjarige kinderen van partijen [kind 1] en [kind 2] binnen die twee dagen worden afgeleverd bij de vrouw in Nederland;

- veroordeelt de man om binnen 1 uur na betekening van dit vonnis de vrouw te informeren omtrent de exacte verblijfplaats van de kinderen;

- veroordeelt de man om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan de vrouw een vertaling te verstrekken in de Arabische taal ten behoeve van zijn familie in Libanon waarin hij in ieder geval vermeld zijn volledige naam, geboortedatum en -plaats, woonplaats en adresgegevens, het nummer van zijn identiteitsbewijs, de datum en plaats waarop de verklaring wordt afgegeven en bepaalt dat indien gedaagde weigert hieraan te voldoen dit vonnis in de plaats treedt van voormelde verklaring, alsmede dat de man toestemming verleent om de kinderen aan de vrouw mee te geven, alsmede ten behoeve van de Libanese autoriteiten een schriftelijke verklaring af te leggen in de Arabische taal waarin de man in ieder geval vermeldt zijn volledige naam, geboortedatum en -plaats, woonplaats en adresgegevens, het nummer van zijn identiteitsbewijs, de datum en plaats waarop de verklaring wordt afgegeven, alsmede dat hij aan de vrouw - onder vermelding van haar persoonsgegevens - toestemming verleent om de minderjarige kinderen van partijen - onder vermelding van eveneens de volledige naam, geboorteplaats en adres - op te halen uit Libanon en terug te leiden naar Nederland;

- bepaalt dat de veroordelingen in dit vonnis uitvoerbaar bij lijfsdwang zijn zolang gedaagde geen gevolg geeft aan een van de veroordelingen in dit vonnis en totdat de minderjarige kinderen van partijen in Nederland bij de vrouw zijn aangekomen;

- veroordeelt de man in de kosten verbonden aan het in gijzeling nemen;

- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

- compenseert de kosten van het geding in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;

- weigert de meer of anders gevorderde voorziening.

Gewezen door mr. R.F.B. van Zutphen, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 26 juli 2004 in tegenwoordigheid van mr. F. Vermeij, griffier.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature